Woonurgentie toegekend: een gedegen onderbouwing

Reshma overheid legalbylegal

Woonurgenties. Die verlenen gemeenten in de regel alleen aan aanvragers die in héle uitzonderlijke situaties verkeren. Is daarvan sprake, kijk dan als gemeente goed naar de geschiktheid van het type woning waarvoor de urgentie wordt verleend! Het kan namelijk gebeuren dat de ‘gelukkige’ toch niet zo gelukkig is daarmee en in het gelijk wordt gesteld door de hoogste bestuursrechter. Deze zaak van de gemeente Ede (ECLI:NL:RVS:2023:285) is daar een voorbeeld van. Juridisch consultant Reshma neemt je mee in de uitspraak.

Aanvraag

In november 2021 heeft appellant een woonurgentie aangevraagd voor zichzelf en zijn gezin dat in 2020 vanuit het buitenland naar Nederland was gekomen. De woning waarin zij woonden was namelijk te klein voor het 7-koppig gezin en gevaarlijk voor de kinderen, omdat 2 van hen de diagnose van Nieman-Pick type C2 hebben en als zij van het balkon zouden vallen, zij door de progressieve ziekte geen trappen meer zouden kunnen lopen.

Bezwaar na toekenning urgentie

De urgentie is toegekend met toepassing van de hardheidsclausule (i.v.m. de ernstige medische problemen van de 2 kinderen) en geldt voor een 4-kamer hoogbouwflat, niet hoger dan 2 hoog. Hiertegen is appellant in bezwaar gegaan, omdat hij het niet eens was met dat type woning

Het besluit is in bezwaar gehandhaafd, met als aanvulling dat in feite sprake is van 2 zoekprofielen: (1) een minimaal passende oplossing voor nu en (2) een meer definitieve minimaal passende oplossing in de zin van een gelijkvloerse laagbouwwoning met aanbouw zodra zo’n woning beschikbaar komt. Voor dit laatste is voorzien in een urgentie die doorloopt totdat deze definitieve oplossing is gevonden.

De 2 woningen die door het college zijn aangeboden, voldoen aan het 1e zoekprofiel, doch appellant weigert, omdat uit het door hem overgelegde medisch advies zou blijken dat de woningen daar juist niet aan voldoen. Hij heeft daarop zelf een aantal woningen aangedragen.

Appellant vraagt een voorlopige voorziening aan in beroep en gaat daarna in hoger beroep

De rechtbank wijst het verzoek af en verklaart het beroep ongegrond. Hiertegen stelt appellant hoger beroep in.

In hoger beroep betoogt hij dat de door het college aangedragen woning onterecht als minimaal passende oplossing is beschouwd, omdat de woning niet rolstoeltoegankelijk is en drie slaapkamers heeft in plaats van vier. Bovendien voldoen de zoekprofielen niet aan het medisch advies en zijn ze niet in overleg met appellant opgesteld. Verder voert hij aan dat bij een hoogbouwflat niet hoger dan 2-hoog valgevaar van het balkon aanwezig is. Appellant stelt dat een eengezinswoning met omheinde achtertuin de minimaal passende oplossing is. Een eventuele trap met traplift is geen probleem, omdat de slaapkamer van de twee kinderen op de begane grond kan worden ingericht.

Overwegingen in hoger beroep

De 1e overweging van de Raad is gewijd aan de welwillendheid van het college dat appellant niet heeft tegengeworpen dat zijn gezinsleden nog niet beschikten over een geldige verblijfstitel en niet heeft volstaan met het uitsluitend afgeven van een urgentieverklaring voor de ‘ideale woning’. Een dergelijke woning (uitgebouwd, gelijkvloers, laagbouw, slaapkamers en ruimte voor verzorging op de begane grond) komt echter zelden vrij, waardoor het college had mogen besluiten om te voorzien in de 2 genoemde zoekprofielen. Ten aanzien van de door appellant voorgestelde woningen oordeelt de Raad kortgezegd dat uit het medisch advies volgt dat dergelijke woningen gelet op de medische situatie van de 2 kinderen niet geschikt zijn. De Raad stelt daarmee de rechtbank in het gelijk in diens oordeel dat het college die woningen niet bij het vaststellen van de profielen hoefde te betrekken.

Een manco in het besluit

Daarna constateert de Raad echter een gebrek in het besluit: hoewel de 4-kamer hoogbouwflat waarvoor de urgentie geldt wel voldoet aan de eis die ziet op de rolstoeltoegankelijkheid, is daarbij onvoldoende onderbouwd dat een niet op de begane grond gelegen appartement geschikt zou zijn voor het gezin. Uit het medisch advies volgt immers dat 1 van de 2 gehandicapte kinderen zeer onderzoekend is en gevaar niet kan inschatten en dat 24/7 toezicht wenselijk is, maar niet altijd haalbaar. Dit laatste wordt onderschreven door de kinderarts die verklaart dat een andere woning noodzakelijk is en dat, omdat de kinderen geen inschatting kunnen maken van gevaar, de grote voorkeur uitgaat naar een gelijkvloerse laagbouwwoning. Met de overweging in de beslissing op bezwaar dat bij bewoning van een hoogbouwflat gevaar kan worden voorkomen door het afgesloten houden van deuren en dat 24-uurs toezicht de verantwoordelijkheid blijft van ouders en hulpverleners, is volgens de Raad onvoldoende gemotiveerd waarom dit advies niet is gevolgd.

Aldus verklaart de Raad het hoger beroep gegrond en draagt college op om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar gericht tegen de urgentieverklaring voor een hoogbouwflat tot 2 hoog.

Een gedegen onderbouwing

Uit deze zaak volgt dat een gedegen onderbouwing ook noodzakelijk is in de (zeldzame) situatie dat een aanvraag om een woonurgentie wordt toegewezen. Niet alleen om precedentwerking te voorkomen, maar ook om uit te leggen op basis waarvan de urgentie is gelinkt aan een bepaald type woning, zeker wanneer dit afwijkt van het type woning genoemd in een eventueel aanwezig (medisch) advies.

Hermen Korterink blog Blauw

Blog: Blauw

Blauw staat voor vertrouwen. Tenminste, als je Google mag geloven. Maar hoe ver gaat dat vertrouwen eigenlijk? Juridisch consultant Hermen dook in de symboliek van

Lees verder »