Woonurgentie geweigerd, alsnog toegewezen

Reshma overheid legalbylegal

Woonurgenties. Die verlenen gemeenten in de regel alleen aan aanvragers die in héle uitzonderlijke situaties verkeren. 
Juridisch consultant Reshma Bisoen dook de afgelopen tijd in de casuïstiek omtrent woonurgenties die worden verleend en waartegen wordt geageerd. Lees hier het vorige artikel over een interessante zaak van de Gemeente Ede. Dit keer een andere opmerkelijke urgentiezaak, met verschillende toetsingselementen, van de gemeente Velsen (ECLI:NL:RVS:2024:4175).

In het kort

Het begon in februari 2021 met een afwijzend besluit op een urgentieaanvraag, gevolgd door een ongegrond bezwaar- en beroepschrift en in november 2023 de uitspraak van de Afdeling: hoger beroep gegrond. Het college kreeg de opdracht een nieuw besluit te nemen, verklaarde in februari 2024 het bezwaar gegrond en verleende appellant alsnog de gevraagde urgentieverklaring. Appellant ging hier weer tegen in beroep en werd door de Afdeling in het gelijk gesteld.

Wat was de situatie?

Appellant lijdt aan een autismespectrumstoornis, depressiviteit, een burn-out en een angststoornis en is gevoelig voor geluiden en drukte. Weer wonend bij zijn ouders ondervindt hij nog steeds klachten en de mantelzorg wordt hen te zwaar. Hij dient een urgentieaanvraag in bij gemeenten in de buurt van zijn ouders, zodat die de mantelzorg kunnen blijven verlenen.

Toewijzing Bloemendaal, afwijzing Velsen

Van de gemeente Bloemendaal kreeg appellant in november 2020 een urgentie, maar de woning was niet passend en appellant keerde na enkele dagen terug naar zijn ouders. Inmiddels had hij in oktober 2020 een urgentieverklaring aangevraagd in Velsen. Velsen wees de aanvraag af, omdat er geen sprake was van een urgent woonprobleem. De weigering bleef overeind in bezwaar en beroep, maar werd in november 2023 onderuit gehaald door de Afdeling. Het college had een onafhankelijk medisch deskundig onderzoek moeten laten verrichten om te beoordelen of de situatie van appellant voldoet aan de voorwaarden voor de urgentiecategorie ´mantelzorg´. De Afdeling wijst naar de voorwaarde dat bij de beoordeling ook de positie van de mantelzorgerverleners dient te worden betrokken. Nu dit is nagelaten moet een nieuw besluit op bezwaar worden genomen. Een eventueel beroep hiertegen zal door de Afdeling worden behandeld

Toch toewijzing Velsen

In februari 2024 verleent Velsen de urgentie aan appellant op basis van een positief advies van Argonaut. Dit advies was uitgebracht in het kader van de hiervoor aangevraagde en verleende urgentie in Bloemendaal. Volgens Argonaut is een verhuizing naar een zelfstandige woning met de mogelijkheid tot het kunnen ontvangen van mantelzorg door de ouders noodzakelijk. Gezien dit advies i.c.m. de opdracht van de Afdeling, laat Velsen geen nieuw medisch onderzoek doen.

Appellant gaat in beroep

De urgentieverklaring van Velsen bevat een zoekprofiel dat ziet op een twee- of driekamerwoning in een rustige omgeving binnen 10 kilometer mantelzorgafstand en een maximale huurprijs van € 650,43. Dit zijn volgens appellant beperkende voorwaarden (maximale huurprijs, mantelzorgafstand) waardoor de kans op een passende woning op korte termijn klein is. Verder beroept hij zich op de inspanningsverplichting van artikel 18 van de (oude) Beleidsregel Woonurgentie uit 2017.

De overwegingen van de Afdeling

De Afdeling overweegt kortgezegd dat de geldende beleidsregel een expliciete grondslag bevat voor het opnemen van een zoekprofiel bij de urgentieverklaring. Appellant doet dus ten onrechte een beroep op de daarvoor geldende huisvestingsverordening en de beleidsregel waarin er geen grondslag voor een zoekprofiel was opgenomen.

Ter reminder geeft de Afdeling hier nog even aan welk recht wanneer toe te passen:
Artikel 7:11, eerste lid, van de Awb bepaalt dat op grondslag van het bezwaar een volledige heroverweging van het primaire besluit plaatsvindt. Als uitgangspunt heeft daarbij te gelden dat bij het nemen van een besluit op bezwaar het recht wordt toegepast zoals dat op dat moment geldt. Dit geldt eveneens voor beleidsregels. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer in uitspraak van 19 december 2018, ECLI:NL:RVS:2018:4158), is de enkele omstandigheid dat een belanghebbende door toepassing van nieuwe beleidsregels in een ongunstiger positie komt, onvoldoende om af te wijken van het uitgangspunt dat bij het nemen van een besluit op bezwaar de beleidsregels worden toegepast zoals die op dat moment gelden. In bijzondere gevallen dient van dit uitgangspunt te worden afgeweken. De Afdeling ziet in wat is aangevoerd door appellant geen bijzondere omstandigheden op grond waarvan het college niet had mogen uitgaan van de op dat moment geldende beleidsregel en verordening.

Vervolgens oordeelt de Afdeling dat een zoekprofiel niet in strijd is met de Huisvestingswet 2014, omdat dit (kort gezegd) bijdraagt aan een evenwichtige en rechtvaardige

Op de stelling van appellant dat het zoekprofiel niet passend is voor zijn situatie, gaat de Afdeling over tot de beoordeling van de verschillende onderdelen van het zoekprofiel:

  1. Type woning
    Het college heeft voorafgaand aan de zitting bij de Afdeling toegezegd dat het zoekprofiel wordt uitgebreid met eengezinswoningen. Hiermee is het college deels aan appellant tegemoet gekomen.
    De Afdeling vindt niet dat ook vierkamerwoningen aan het zoekprofiel zouden moeten worden toegevoegd, omdat appellant niet met een medisch stuk aannemelijk heeft gemaakt dat er een (medische) noodzaak is voor een vierkamerwoning en omdat de Afdeling de kans aannemelijk acht dat hij met een zoekprofiel voor een twee- en driekamerwoning en een eengezinswoning een geschikte woning kan vinden.
  2. Maximale huurprijs
    Appellant meent dat het beleid geen grondslag biedt voor het instellen van een huurprijs van maximaal € 650,43. De Afdeling legt uit dat op grond van artikel 46, tweede lid, van de Woningwet 2015, gelezen in samenhang met artikel 20, tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag, als een woningzoekende in aanmerking wil komen voor een woning, een inkomenstoets moet worden uitgevoerd.   Woningcorporaties zijn gehouden om 95% van de woning passend toe te wijzen, in 5% van de gevallen kunnen zij hiervan afwijken. Het inkomen van appellant valt onder de aftoppingsgrens. Dit betekent dat hij op basis van passend toewijzen een woning kan huren met een huurprijs van maximaal € 650,43. De Afdeling is evenwel van oordeel dat het college in het besluit van 15 februari 2024 heeft nagelaten te motiveren waarom het een maximum huurprijs in het zoekprofiel heeft opgenomen. Het vermoeden bestaat dat het college hiermee heeft aangesloten bij de aftoppingsgrens, maar dat (hoewel appellant vanwege zijn inkomen in beginsel is aangewezen op sociale huurwoningen met een maximum huurprijs van € 650,43) het college met het opnemen van een maximum huurprijs in het zoekprofiel op voorhand heeft uitgesloten dat een woningcorporatie kan afwijken van de norm voor passend toewijzen. Het is echter niet aan het college, maar aan de woningcorporatie om te bepalen wanneer zij de uitzondering van 5% toepast. Voorts zegt de Afdeling dat deze maximale huurprijs zich slecht verhoudt met de (ter zitting toegezegde) toevoeging van eengezinswoningen aan het zoekprofiel door het college. Omdat de huurprijs voor deze categorie woningen doorgaans boven de € 650,43 zal liggen, is het namelijk de vraag of appellant met een maximale huurprijs in aanmerking komt voor een eengezinswoning. Met andere woorden: het besluit kan op dit punt niet in stand blijven.
  3. Mantelzorgafstand
    Ten aanzien van het beroep op de mantelzorgafstand (appellant vindt 5 kilometer van de woning van zijn ouders een meer gepaste afstand dan 10 kilometer) oordeelt de Afdeling dat het college in het besluit van 15 februari 2024 niet heeft gemotiveerd waarom een mantelzorgafstand van 10 kilometer passend is voor appellant en zijn mantelzorgverleners. Appellant heeft voldoende uiteengezet waarom, gelet op zijn medische problemen en de zorg die hij hierdoor nodig heeft, een mantelzorgafstand van 10 kilometer een te zware belasting vormt voor zijn ouders. Hierbij betrekt de Afdeling ook dat het college niet heeft onderzocht welke mantelzorgafstand passend is en dat het bovendien de wijze van invulling van de mantelzorg niet heeft weersproken. Dit betekent dat het besluit op dit punt gebrekkig tot stand is gekomen en het besluit ook op dit punt niet in stand kan blijven.

Volgens appellant volgt dit wel uit artikel 18 van de beleidsregel 2017. Maar, zegt de Afdeling, zoals zij eerder heeft overwogen, kon het college de op dat moment geldende verordening en de beleidsregel uit 2022 ten grondslag leggen aan het besluit en daarin is geen inspanningsverplichting opgenomen, waardoor appellant zich hier niet op kan beroepen. Het betoog slaagt daarom niet. Bovendien, zo legt de Afdeling nog even uit, moet een inspanningsverplichting niet worden verward met een resultaatverplichting. Aan appellant zijn na het verkrijgen van de urgentieverklaring meerdere woningen aangeboden die volgens de woningcorporaties passend waren binnen het zoekprofiel. Dat deze aanbiedingen tot nu toe niet hebben geleid tot het gewenste resultaat, doet niet af aan de geleverde inspanningen.

Uitspraak Afdeling

Het beroep is gegrond en de Afdeling voorziet zelf in de zaak door te bepalen dat appellant in aanmerking komt voor eengezinswoningen, in het zoekprofiel geen maximale huurprijs wordt opgenomen en dat de mantelzorgafstand in beginsel maximaal vijf kilometer bedraagt.
De Afdeling benadrukt dat het wegvallen van de maximum huurprijs niet betekent dat woningcorporaties woningen met een huurprijs boven de € 650,43 ook aan appellant moeten toewijzen. Het is aan de woningcorporatie om te bepalen of zij gebruik maakt van de mogelijkheid om af te wijken van passend toewijzen, als appellant in aanmerking wil komen voor een woning met een huurprijs boven de € 650,43.

Daarnaast bepaalt de Afdeling dat hij ook in aanmerking moet kunnen komen voor woningen die zich op 5 tot 10 kilometer van de woning van de mantelzorgverleners bevinden, als deze woningen aan de overige eisen van het zoekprofiel voldoen. Gelet op de medische problemen, het specifieke zoekprofiel en het beperkte aanbod aan sociale huurwoningen, zal het niet gemakkelijk zijn om (spoedig) een passende woning te vinden. Door ook woningen buiten de mantelzorgafstand mee te nemen in het zoekprofiel, beoogt de Afdeling de kans zo groot mogelijk te houden dat appellant binnen een redelijke termijn een (voor het overige) passende woning krijgt aangeboden.

Op de zitting bij de Afdeling heeft appellant zich bereid verklaard om ook woningen buiten de mantelzorgafstand in overweging te nemen, ook al leidt dat tot een zwaardere last voor zijn ouders die de mantelzorg moeten verlenen, als dit kan bijdragen aan een oplossing voor zijn huisvestingsprobleem.

Hermen Korterink Grijs

Blog: Grijs

Wanneer is iets nog een keuze, en wanneer wordt het een verslaving? In zijn nieuwste blog ‘Grijs’ onderzoekt Hermen wat vrijheid eigenlijk betekent—aan de hand

Lees verder »
Hermen Korterink blog Blauw

Blog: Blauw

Blauw staat voor vertrouwen. Tenminste, als je Google mag geloven. Maar hoe ver gaat dat vertrouwen eigenlijk? Juridisch consultant Hermen dook in de symboliek van

Lees verder »