Van Wob naar Woo: wat verandert er?

In januari 2021 nam de Tweede Kamer de wijzigingswet Wet open overheid  (Woo) aan, de opvolger van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De Woo beoogt een meer transparante en actieve overheid. Maar wat verandert er nu daadwerkelijk? Onze jurist en Wob-goeroe Els Ossel neemt je mee in deze nieuwe wet.

Actieve openbaarmaking

De belangrijkste wijziging in de Wet Open Overheid (Woo) betreft de actieve openbaarmaking. De Woo verplicht overheden actief, dus uit eigen beweging, bepaalde informatie openbaar te maken. Nu is dit een bepaling die ook in de Wob (artikel 8) staat. Echter wordt in de nieuwe wetgeving verduidelijkt tot hoever deze inspanningsverplichting reikt (artikel 3.1, eerste lid, Woo). Hierin zijn een aantal procedurele bepalingen opgenomen. De Vereniging van Gemeenten (VNG) schreef samen met Pels Rijcken een handreiking omtrent de Woo.

In artikel 3.3 van de Woo staat concreet vastgelegd welke documenten in ieder geval uit eigen beweging openbaar gemaakt moet worden. Dit betreft onder meer: (ontwerpen van) wet- en regelgeving en overige besluiten van algemene strekking, organisatiegegevens, raadsstukken, bestuur stukken, stukken van adviescolleges, convenanten, jaarplannen en verslagen, Wob- en Woo-verzoeken, onderzoeken, beschikkingen en klachten.

Aanpassing werkprocessen

Naar verwachting zal op 6 april 2021 de Eerste Kamer starten met de behandeling van de Woo. De bedoeling is dat de Woo in 2022 in werking treedt.

Dit zal veel gevolgen hebben voor werkprocessen bij de overheid, waarop nu al geanticipeerd moet worden. De belangrijkste tip: richt werkprocessen zó in dat voorafgaand aan de vaststelling van een document al zoveel mogelijk werk is verricht voor de openbaarmaking. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het weglakken van persoonsgegevens of andere tekst vanwege de belangen van derden. 

Veel gemeenten hebben nu nog de elektronische weg om een verzoek tot openbaarmaking in te dienen, afgesloten. Dat kan straks niet meer. De Woo regelt uitdrukkelijk dat een verzoek elektronisch kan worden ingediend. Ook hier zijn dus aanpassingen in werkprocessen noodzakelijk. Zo zal iemand met kennis van zaken de mailbox met Woo-verzoeken moeten beheren.

Het is verstandig om nu al op basis van de VNG-handreiking stappen te ondernemen en te checken waar aanpassingen nodig zijn.

Persoonlijke beleidsopvattingen

Ook in de Woo kan iedereen een verzoek indienen tot openbaarmaking van documenten. Hierin verandert ten opzichte van de Wob niet heel veel. Uitgangspunt blijft dat eenieder een verzoek kan indienen en dat dit moet worden gehonoreerd met inachtneming van de uitzonderingen van de Woo. Net als in de huidige Wob, zijn er relatieve en absolute weigeringsgronden. Voor de zogenaamde persoonlijke beleidsopvattingen in documenten voor intern beraad verandert er wel wat. Het uitgangspunt in de Woo is dat persoonlijke beleidsopvattingen openbaar gemaakt moeten worden, desnoods in niet tot de persoon herleidbare vorm.

Antimisbruikbepaling

Opvallend is dat de Woo een antimisbruikbepaling kent als de verzoeker kennelijk een ander doel heeft dan het verkrijgen van publieke informatie. De praktijk zal echter moeten uitwijzen of dit daadwerkelijk gaat werken. In de jurisprudentie worden zwaarwichtige gronden vereist om aan te mogen nemen dat er sprake is van misbruik.

Tot slot

De overgang van Wob naar Woo zal heel wat voeten in aarde hebben. In dit stuk zijn slechts een aantal highlights aangegeven. Voor burgers zal er echter veel verbeteren als het doel van de wet wordt bereikt: mensen hoeven minder reactief te zoeken naar overheidsinformatie of verzoeken in te dienen. Als de Woo goed wordt uitgevoerd, kunnen we daadwerkelijk een transparante(re) overheid krijgen.