Recent heeft de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (hierna: de RTE) twee oordelen gepubliceerd, waarin sprake was van euthanasie bij minderjarige patiënten op basis van lijden als gevolg van een psychische stoornis.[1]
In de geschiedenis van de RTE is dit nooit eerder voorgekomen. De vraag rijst hiermee dan ook: is deze ontwikkeling juridisch toelaatbaar? En aan de andere kant: is het maatschappelijk gezien aanvaardbaar? Juridisch consultant Yoran gaat in dit artikel nader in op de verschillende facetten van deze complexe uitspraken.
[1] Oordeel 2024-037 en oordeel 2024-003, te raadplegen op euthanasiecommissie.nl
De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl)
De wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl) trad op 1 april 2002 in werking en vermeldt alle regels die gelden bij euthanasie en hulp bij zelfdoding. De zorgvuldigheidseisen zijn opgeschreven in artikel 2, eerste lid van de Wtl. Dit artikel luidt als volgt:
‘De zorgvuldigheidseisen, bedoeld in artikel 293, tweede lid, Wetboek van Strafrecht, houden in dat de arts:
- de overtuiging heeft gekregen dat er sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt,
- de overtuiging heeft gekregen dat er sprake was van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt,
- de patiënt heeft voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevond en over diens vooruitzichten,
- met de patiënt tot de overtuiging is gekomen dat er voor de situatie waarin deze zich bevond geen redelijke andere oplossing was,
- ten minste één andere, onafhankelijke arts heeft geraadpleegd, die de patiënt heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen, bedoeld in de onderdelen a tot en met d, en
- de levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding medisch zorgvuldig heeft uitgevoerd.’
Voor een zorgvuldige euthanasie of hulp bij zelfdoding, dient de arts dus aan al deze zorgvuldigheidseisen te voldoen. De RTE is belast met de taak om een euthanasiemelding aan deze zorgvuldigheidseisen te toetsen. Dit gebeurt door een commissie, bestaande uit een arts, een jurist en een ethicus, ondersteund door een secretaris. Door deze multidisciplinaire samenwerking kunnen complexe euthanasiemeldingen vanuit meerdere invalshoeken worden bekeken. Een nadere invulling en interpretatie van de zorgvuldigheidseisen door de RTE is gelegen in de EuthanasieCode 2022.[1]
[1] Te raadplegen op https://www.euthanasiecommissie.nl/euthanasiecode-2022/uitspraken/publicaties/ec-2022/ec-2022/7/5
Minderjarigen en lijden als gevolg van een psychische stoornis
De Wtl regelt tevens euthanasie en hulp bij zelfdoding voor kinderen vanaf 12 jaar. Er gelden dan wel aanvullende regels. Bij kinderen tussen 16 en 18 jaar, die wilsbekwaam zijn, moeten de ouders of voogd worden betrokken in het euthanasieverzoek (artikel 2 lid 3 Wtl). Voor kinderen tussen de 12 en 16 jaar moeten de ouders of voogd van het kind aangeven of zij zich kunnen verenigen met het euthanasieverzoek van het kind (artikel 2 lid 4 Wtl).
Bij euthanasie op basis van lijden als gevolg van een psychische stoornis wordt van de arts, die de euthanasie uitvoert, zogenaamde ‘grote behoedzaamheid’ verwacht. Dit vraagt om extra oplettendheid bij de arts. (Vaak) naast een onafhankelijke arts die de zorgvuldigheidseisen a tot en met d toetst, dient er bij lijden op basis van een psychische stoornis een onafhankelijk psychiater te worden geraadpleegd om na te gaan of er sprake is van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. Hierbij wordt gekeken of de patiënt wilsbekwaam is en de gevolgen van de euthanasie kan overzien. Bij de uitzichtloosheid van het lijden en het ontbreken van een redelijke andere oplossing moeten de arts, en een onafhankelijk psychiater, nauwkeurig onderzoeken of er nog mogelijkheden zijn om het lijden van de patiënt op te heffen of te verminderen. De EuthanasieCode 2022 vermeldt dat dit met name ook aan de orde is in gevallen waarin de patiënt relatief jong is en nog een groot aantal jaren zou kunnen leven. Zeker in het geval van euthanasie op basis van lijden als gevolg van een psychische stoornis bij een minderjarige patiënt dient er zeer uitvoerig te worden onderzocht of er sprake is van uitzichtloos lijden en of er nog redelijke andere oplossingen zijn om dit lijden te verlichten.
Maatschappelijke discussie
Over de uitzichtloosheid van het lijden bij psychiatrische patiënten bestaat in het medische veld al jaren discussie: is een patiënt in de psychiatrie ooit echt uitbehandeld? Dit is nog relevanter voor de vraag of er gesproken kan worden van uitzichtloos lijden bij een minderjarige patiënt met een psychische stoornis. Het menselijk brein is halverwege de twintigste levensjaren namelijk pas volgroeid. Hierbij kan er dus mogelijk worden gesteld dat het psychisch lijden tot deze leeftijd nog verlicht zou kunnen worden. Critici zijn dan ook sceptisch over de uitvoering van euthanasie bij patiënten met een psychische stoornis onder de vijfentwintig. Maar is het humaan om een patiënt met zware psychiatrische problematiek jaren te laten lijden totdat de hersenen zijn volgroeid, zonder zekerheid dat een volgroeid brein iets afdoet aan het lijden dat zij ervaren?
In dit oordeel, waarin de RTE tot de conclusie kwam dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan was sprake van euthanasie bij een jongeman tussen de 16 en 18 jaar, die leed aan een autismespectrumstoornis met angst- en stemmingsklachten. Hij zat vastgekluisterd aan huis, omdat hij zonder zijn moeders aanwezigheid te veel prikkels binnenkreeg in de buitenwereld.
De RTE hechtte er waarde aan dat de arts uitvoerig ruggespraak heeft gezocht en veelvuldig overleg heeft gevoerd met de (voormalig) behandelaren van de patiënt, collega kinder- en jeugdpsychiaters, artsenverenigingen, hoogleraren met specifieke expertise op dit gebied en multidisciplinaire experts. Ook heeft de arts daarbij aanvullend onderzoek gedaan door wetenschappelijke bronnen te raadplegen en een moreel beraad met betrokkenen te organiseren.
Naar het oordeel van de RTE, op basis van de gegevens uit het dossier en een mondelinge toelichting van de arts, was de patiënt wilsbekwaam, kon hij de gevolgen van het euthanasieverzoek overzien en waren zijn ouders betrokken bij het euthanasietraject. Er kon worden gesteld dat er sprake was van uitzichtloos en ondraaglijk lijden en dat er geen redelijke andere oplossingen waren om dit lijden te verlichten. Er waren diverse medicamenteuze en psychotherapeutische behandelingen geprobeerd, die allen niet hadden geleid tot een verbetering van de klachten van de patiënt. Andere behandelvormen waren, gezien de autismespectrumstoornis van de patiënt, geen optie. Deze behandelvormen konden alleen in een klinische setting worden uitgevoerd, waardoor de patiënt zijn vertrouwde omgeving zou moeten verlaten. De betrokken artsen dachten eveneens dat de kans op verbetering van de klachten zeer klein was.
Ook in dit oordeel kwam de commissie tot de conclusie dat aan alle zorgvuldigheidseisen was voldaan. Het ging in deze casus om een jongedame van 16-18 jaar met PTSS, depressieve klachten, een vermijdende persoonlijkheidsstructuur en middelenmisbruik. De patiënte had het gevoel dat haar trauma’s een deel van haar persoon kapot hadden gemaakt en dat dit niet meer te herstellen was.
Ook in deze casus heeft de arts uitvoerig ruggespraak gezocht en veelvuldig uitgebreid overleg gevoerd met de voormalige behandelaren, collega kinder- en jeugdpsychiaters, artsenverenigingen en multidisciplinaire experts. Hij heeft daarbij aanvullend onderzoek gedaan door wetenschappelijke bronnen te raadplegen en over deze casus te spreken met diverse hoogleraren met specifieke kennis op dit gebied.
De RTE kwam eveneens tot de conclusie dat de patiënte wilsbekwaam was en dat haar ouders haar steunden in het euthanasieverzoek. De patiënte was uitvoerig medicamenteus en psychotherapeutisch behandeld. De arts stelde daarmee vast dat de patiënte alle gangbare behandelingen voor haar problematiek had gevolgd. Ook de patiënte zelf was overtuigd dat voor haar situatie geen verbetering mogelijk was en wees voorstellen voor nieuwe behandelingen en herhaling van behandelingen af. De arts en de consulent kwamen tot de conclusie dat het lijden van de patiënte uitzichtloos was en er geen redelijke andere oplossingen waren om dit lijden te verlichten. De onafhankelijk psychiater zag nog enkele behandelmogelijkheden voor de persoonlijkheidsproblematiek van de patiënte, maar deze behandelmogelijkheden waren volgens de arts reeds geprobeerd en hadden niet geleid tot verlichting van het lijden.
Beschouwing
Het is duidelijk dat het geen makkelijke taak was om tot de oordelen te kunnen komen. De RTE heeft in haar oordelen uitgebreid aandacht besteed aan de uitzichtloosheid van het lijden en of er een redelijke andere oplossing was om dit lijden te verlichten. Dit is uiteindelijk ook de enige taak van de RTE: het toetsen van de zorgvuldigheidscriteria van de wet. Wel was het interessant geweest als er in de oordelen uitdrukkelijk in was gegaan op de vraag of het lijden als gevolg van de psychische stoornis (mogelijk) nog verlicht had kunnen worden als het brein van beide patiënten wel was volgroeid. Juridisch gezien lijkt er dus ook geen bezwaar te zijn tegen de uitvoering van euthanasie bij minderjarige patiënten met een psychische stoornis. Of het vervolgens maatschappelijk wenselijk is om euthanasie uit te voeren bij minderjarige patiënten met een psychische stoornis is niet ter beoordeling van de RTE, maar aan de wetgever. Mij lijkt het goed als deze discussie breder wordt gevoerd. Wanneer vinden wij als maatschappij dat het lijden van een jonge psychiatrische patiënt uitzichtloos is? Is hier überhaupt een leeftijdsgrens voor te trekken? Vooral vanuit ethisch perspectief zijn hier relevante argumenten voor in te brengen. Het lijkt mij in ieder geval niet humaan om jonge psychiatrische patiënten, met een enorm CV aan behandelingen, nog langer te laten wachten op een humane dood. Hierbij lijkt het risico op suïcide vele malen groter dan de kans dat een volgroeid brein verlichting gaat geven van dit ondraaglijk lijden.
Blog: De Slak
Juridisch consultant Hermen heeft zich door collega’s over laten halen om mee te doen met de volgende businessrun. Met lichtelijke spijt loopt Hermen zijn rondje
De Wet DBA en flexibele arbeid: wat betekent dit voor zzp’ers?
In de afgelopen jaren is er een stijgende trend zichtbaar in het aantal zzp’ers dat wordt ingehuurd door organisaties voor tijdelijke opdrachten, bijvoorbeeld voor zwangerschapsvervanging
Je beëindigt de geneeskundige behandelingsovereenkomst. En dan?
In een vorig artikel is reeds ingegaan op de vraag of een zorgverlener de geneeskundige behandelingsovereenkomst eenzijdig kan opzeggen. Het antwoord is ja, mits er